De term stilleven gebruikt men in de eerste helft van de 17de eeuw nog nauwelijks. Voorstellingen worden meestal aangeduid met wat er te zien is: een bloemstuk, vissen of zoals in dit geval een ‘ontbijtje’. In vergelijking met de uitbundige pronkstillevens van schilders als Willem Claesz. Heda en Willem Kalf is deze voorstelling betrekkelijk sober. De Antwerpse schilder Jacob van Hulsdock maakt aan het begin van zijn loopbaan een aantal van dit soort ingetogen en huiselijke tafelstukken.
Uit dit schilderij kan het een en ander worden afgeleid over de eetgewoontes uit de 17de eeuw. Zo bestaat een ontbijt of lichte maaltijd onder meer uit brood, kaas, vis en bier. De haring op het rode bord is in mootjes gesneden en de lekkerste stukjes - die in het midden - liggen uitnodigend klaar om aan het mes geprikt te worden. Een vork wordt destijds nog niet gebruikt en ontbreekt dan ook in deze voorstelling.
Aan de afgebeelde producten worden uiteenlopende betekenissen toegekend. Etenswaren als haring, brood en bier zijn in de Gouden Eeuw de pijlers van de economie van de Nederlanden. En het bordje van Chinees porselein wijst op de levendige handel van de Hollanders in oosters aardewerk. Enerzijds zou het schilderij daarmee de welvaart van destijds kunnen symboliseren. Anderzijds is de maaltijd, die bestaat uit varkenspoten en bier in plaats van wijn, betrekkelijk eenvoudig. In dit licht kan het stilleven juist worden opgevat als een aansporing tot matiging.