‘Peintre Paysagiste des Polders Hollandais’, noemde Paul Joseph Constantin Gabriël zichzelf. Dat is veelzeggend: geen schilder van het Hollandse landschap, maar van de Hollandse polders, zoals hier. Het werk wordt gerekend tot de Haagse School, maar heeft niet die typerende grijstinten. Hierover schreef Gabriël: ‘Ons land is gekleurd-sappig-vet. (...) ik herhaal het, ons land is niet grijs, zelfs niet bij grijs weer, de duinen zijn ook niet grijs’. Gabriel wordt daarom wel de colorist van de Haagse School genoemd. Op dit schilderij zien we het ‘sappige’ groen onder een vaalblauwe lucht vol schapenwolkjes. De rossige gloed ervan en de glans van de weerspiegeling in de sloot duiden erop, dat er achter de wolken een waterig zonnetje verscholen gaat. Samen met de molen biedt dit een beeld, dat iedereen meteen aan Holland zal doen denken.
Paul Gabriël volgde lessen aan de Amsterdamse academie en werkte bij verschillende leermeesters, onder wie Barend C. Koekkoek en Willem Roelofs. In de jaren ’50 verbleef hij een tijdlang in het kunstenaarsdorp Oosterbeek. Hier legde hij zich toe op natuurstudies en raadde ook collega’s aan de natuur goed te observeren, want ‘uit je verbeelding schilderen zonder de natuur te kennen, daar komt immers niets van terecht’. Gabriël was geen nostalgisch schilder; hij wilde de realiteit weergeven: vissers in bootjes, boeren en turfstekers op het land, weilanden met molens langs brede vaarten. Natuurlijk selecteerde hij: ‘Je moet het mooie kiezen (..) want buiten is bijna alles mooi en je hebt maar weg te laten wat lelijk is’, was zijn mening. Hij verkoos daarbij eenvoudig opgebouwde, soms bijna geometrisch ogende composities, die zijn werken ruimtelijkheid verlenen.