Albert Neuhuys werd geboren in Utrecht. Hij leerde daar als lithograaf en volgde ook schilderlessen bij Gijsbertus Craeyvanger (1810-1895). Neuhuys specialiseerde zich in portretten, genre en geschiedenisschilderijen tot rond 1868 toen hij naar Antwerpen verhuisde om aan de Academie te studeren. Hij werd geïnspireerd door Jozef Israëls om boereninterieurs met figuren te schilderen, maar hij schilderde met een helderder palet en koos vrolijkere huiselijke taferelen. Hij bewonderde ook het werk van Jacob Maris. Neuhuys kocht een huis in Laren en schetste vaak de families van de lokale boeren en wevers in hun natuurlijke omgeving. Deze schilderijen waren erg populair. Vanwege de commerciële waarde van zijn schilderijen kopieerde Neuhuys ze vaak in aquarel. Vanaf eind jaren 1880 reisde Neuhuys bijna continu.
Zijn meesterschap bestond daarin, dat hij bijna onnavolgbaar een zuiver evenwicht wist te vinden tussen zijn romantische- en realiteitsgevoelens. Hij werd nooit week, zoetig of melodramatisch, maar ook nooit hard of bruut realistisch. Zijn stijl, die bepalend is geworden voor de Larense of Gooise interieurkunst, werd door jongere en meer consequent realistische impressionisten in ons land vaak als halfslachtig beoordeeld vanwege de romantische aspecten. Daardoor kwam na 1900 de Larense school in een wat geïsoleerde positie te staan ten opzichte van de realistische en experimentele stromingen in de Nederlandse kunst.