Dit schilderij verbeeldt het oudtestamentische verhaal van twee vrouwen, die beide beweren de moeder te zijn van een jongetje, dat ze bij zich hebben. Beide vrouwen hadden een zoontje. Toen een van de jongetjes was gestorven, eisten beiden het nog levende kind op. Zij wendden zich tot koning Salomo voor een uitspraak over wie er recht heeft op het kind.
We zien koning Salomo, gezeten op een troon op een verhoging. Hij houdt een scepter in zijn rechterhand. Links staan enkele toeschouwers en op de voorgrond sluipt een jachthond naderbij. Rechts van de troon staan enkele soldaten in wapenrusting. In het midden ligt het dode jongetje op de grond. Koning Salomo heeft zojuist opdracht gegeven, het kind in tweeën te delen en de vrouwen ieder een helft te geven. De beul staat op het punt het jongetje met zijn zwaard te doorklieven, terwijl hij het kind aan een beentje vasthoudt. Een van de twee moeders knielt en heft haar armen in wanhoop afwerend op naar de beul in het midden. De andere vrouw lijkt rustig af te wachten tot ze het halve kind krijgt. Koning Salomon gebaart de beul te stoppen; hij weet nu wie de ware moeder is en kent haar het kind toe.
Willem van Mieris heeft het moment suprême van het verhaal gekozen en geeft dit met veel dramatiek in houding en gebaren weer. De licht-donker verhouding is zo gekozen, dat de aandacht onmiddellijk uitgaat naar het tafereel op de voorgrond. Daarnaast heeft hij veel aandacht besteed aan gewaden en wapenuitrustingen met een prachtige stofuitdrukking.