De Nederlandse schilder Johan Barthold Jongkind wordt beschouwd als een voorloper van het impressionisme. Zijn eerste leermeester is de landschapschilder Andreas Schelfhout en onder zijn invloed legt Jongkind zich toe op Hollandse vergezichten in een geromantiseerde stijl. Als hij in 1846 naar Parijs vertrekt, komt hij in contact met vernieuwende Franse kunstenaars en ontwikkelt hij een lossere schilderstijl. Claude Monet voelt zich hier zeer toe aangetrokken en beschouwt Jongkind als zijn voorbeeld.
Op enkele tussenpozen na brengt Jongkind het grootste deel van zijn leven door in Parijs. Hij reist ook regelmatig af naar Normandië, een streek waarvoor hij een grote liefde voelt. De sfeerbeelden van rotskusten, havens en zeegezichten die aan de Normandische kunst ontstaan, behoren tot zijn beste werk. In de nazomer van 1862 schildert hij bij het badplaatsje Sainte-Adresse deze rotskust met dichte wolkenlucht. De zware blauwgrijze regenwolk die in het midden van het schilderij opdoemt, heeft het karakter van een momentopname: over enkele seconden kan de situatie weer totaal anders zijn.
Dat Jongkind zijn kustimpressies in de buitenlucht schildert, blijkt uit zijn volgende opmerking over de Normandische atmosfeer: ‘De lucht is er nogal bewolkt en geeft mooie effecten, maar vaak met zulke regenbuien dat je niet buiten kan blijven.’ Het zogenaamde ‘en plein air’ schilderen, waarbij kunstenaars directe schetsen naar de natuur maken, is op dat moment een nieuwe ontwikkeling in de Franse kunst.