In de periode 1980-1986 gaat Maria van Elk zich meer bezig houden met mengen van kleuren en niet-kleuren, in de serie 'doorkruisingen'. Bij het kruisen van banen, die getekend zijn met oliepastel, wordt duidelijk hoe de ene kleur de andere visueel domineert.
In 1986 kwamen Kopshout en Langshout tot stand. Deze houtdrukken zijn gebaseerd op het idee van kops en langs gezaagd hout. Het hout dat in dwarsrichting gezaagd is laat een andere tekening zien dan het in lengterichting gezaagde hout. Ook hier staan de fysieke eigenschappen van het materiaal centraal, in dit geval de grove tekening van de jaarringen die de 'geschiedenis' van een boom in zich dragen. Zoals timmermansgereedschap, elastiekjes, linialen en dergelijke, op spijkers aan de wand hangt, zo hangen de vier delen van Kopshout achter elkaar op een gemeenschappelijk balanspunt. In vergelijking met Van Elks ingehouden rigoureuze werk uit vroeger jaren, heeft Kopshout een meer ongedwongen, haast frivool karakter.