Informatie Download
Johan Claassen 1943 Beek en Donk (Nederland) -

Indringing in vreemd territorium 1985

Johan Claassen is als schilder begonnen; schilderen bleef voor hem door de jaren heen een belangrijke en snellere expressiemogelijkheid als het vervaardigen van objecten. Meestal kiest hij gemengde technieken: acryl, as, bitumen en polymer, olieverf, krijt en potlood. Zoals hij archeoloog speelde op de akkers van Oost-Brabant, zoekt en vindt hij terwijl hij schildert. Hij zet krabbels, lijnen, vlekken en vegen neer; daar treft hij vormen in aan die hem op ideeën brengen. Een surrealistische werkwijze omdat hij de associatie uit het onderbewuste laat opwellen.

Zijn tweedimensionale werk is nooit op de eerste plaats atmosferisch; het biedt - zoals van een beeldhouwer verwacht mag worden - vóór alles vormen. Niet alleen de werkwijze is surrealistisch, ook de vormen zijn dat. ‘Vliegend gespuis’ uit 1983 en het verwante ‘Schilderij van de onrust’ schijnen hun inspiratie te danken aan angstdromen over al wat, vliegend, de mens kan bedreigen. En het verdelen van veel vormen over het doek had Johan Claassen al vroeg gezien in het Van Abbe Museum in Eindhoven bij de door hem bewonderde surrealist Joan Miró. Maar de Spanjaard is in zijn figuratie speelser, minder dramatisch.

Op het tweedimensionale werk is een gedempte strijd gaande, zoals te ziens is bij ‘Paar waarvan de man blauw aanloopt’ en ‘Breedmakertjes’ uit 1985. Uit 1985 is ook ‘Indringing in vreemd territorium’. In drie van de vier territoria beheersen de vormen hun veld; links boven in het rode veld een rood groeisel; rechts boven bruinzwart op genuanceerd wit het jonge leven en rechtsonder een wittige cocon die zich samentrekt voor de gele breedmaker die brutaalweg de grens overschrijdt. De orde is verstoord, de balans verdwenen. Er wordt een ongelijke strijd aangekondigd. De rijke kleurvelden verhelen niet dat hier een drama plaats vindt.