In zijn werk wordt zichtbaar dat de natuur voor Adam Colton als bron van inspiratie fungeert. Onder de natuur verstaat hij echter ook zijn eigen armen en benen. Vanaf het begin van de jaren tachtig maakt Colton gedetailleerde lijntekeningen en sculpturen op basis van driedimensionale patronen van die lichaamsdelen. Op het eerste gezicht vertonen deze tekeningen en beelden overeenkomst met architectuur en bouwkundige modellen. Toch zijn ook die geometrische vormen terug te voeren op de ruimtelijke analyse van organische welvingen van bijvoorbeeld een schedel. Vaak werkt Colton zijn abstracte beelden open. Daardoor is niet alleen de inwendige structuur zichtbaar, tegelijkertijd wordt duidelijk hoe de binnen- en de buitenkant zich tot elkaar verhouden. Colton streeft niet naar een precieze weergave van zijn observaties van natuur en ruimte. Al schetsend transformeert hij de vormen van zijn onderwerp. Daardoor is niet altijd even duidelijk waar het uiteindelijke beeld zijn oorsprong vond.