Na een korte figuratieve periode gaat François Morellet in 1950 abstract werken. Hij gebruikt een geometrische taal bestaande uit eenvoudige vormen: lijnen, vierkanten, driehoeken, die hij samenbrengt in meestal tweedimensionale elementaire composities. De strenge toepassing van geometrische begrippen leidt in de loop van de jaren tot een ruimtelijke benadering die hem onmiddellijk tot de kunstenaars van de Minimal Art en de conceptuele kunst doet behoren. Illustratief hiervoor zijn experimenten zoals de Répartitions aléatoires en de Trames sinds de jaren ’50, de Désintégrations architecturales sinds 1971, de Géométrées sinds 1983, de Défigurations sinds 1988, de Déclinaisons de pi sinds 1998.
Morellet trad toe tot GRAV (Groupe de Recherche d'Art Visuel: 1960-1968), een groep kinetische kunstenaars die op een wetenschappelijke en experimentele manier de mogelijkheden van de beeldende kunst verkende. Vastbesloten om een nieuw medium van expressie te vinden, gebruikte hij neon als zijn favoriete materiaal. Wat hem interesseerde in neon buizen waren de specifieke materiaaleigenschappen: de helderheid, de manier waarop het automatisch kon worden in- en uitgeschakeld en het feit dat het werd vervaardigd. Vanaf 1968 raakte François Morellet geïnteresseerd in architectuur en ruimte.