Jan van Os (1744 - 1808) was kunstschilder en de stamvader van een dynastie van kunstschilders. Twee van zijn zoons, zijn dochter en een kleinzoon zouden in zijn voetspoor treden. De schilders van deze dynastie behoorden tot de meest invloedrijke Nederlandse kunstenaars van de 18e en begin 19e eeuw.
Jan van Os werd geboren in Middelharnis, maar verhuisde al op jonge leeftijd naar Den Haag, waar hij in de leer ging bij de zeer veelzijdige kunstenaar Aert Schouman. In 1773 trad hij toe tot de schildersvereniging Pictura. Van Os begon zijn loopbaan als schilder van zeegezichten in de trant van Jan van de Capelle en Willem van de Velde de Jonge, maar hij zou internationaal bekend worden met zijn asymmetrisch gecomponeerde piramidale bloem- en fruitstillevens. Deze waren - net als bij de toen reeds overleden barokschilder Jan van Huysum - vaak in een terracotta vaas tegen een vaalgroene achtergrond op een marmeren richel geplaatst. Zijn stillevens werden zeer gewaardeerd en waren ook in Engeland, Duitsland en Frankrijk bijzonder geliefd.
Naast kunstschilder was Jan van Os ook dichter en toneelschrijver en medebestuurder van het Haags dichtgenootschap.