Ans Wortel neemt sinds jaren zestig een volstrekt eigen plaats in binnen de na-oorlogse schilderkunst. Het werk is sterk autobiografisch. Haar - vaak heftige - levenservaringen als vrouw, moeder en kunstenares vormen een onuitputtelijke bron van inspiratie. Het zijn vooral gevoelens als liefde, geborgenheid, dromen, angsten, de groei van het kind naar de volwassenheid, moeder-kind relaties die zij op een sprekende zeer lichamelijke wijze weet te verbeelden.
Haar voorstellingen bestaan uit menselijke figuren, die elkaar zoeken, omarmen of elkaar juist afstoten. Ogen, handen en gelaat spelen steeds een dominerende rol. Van betekenis voor de atmosfeer die haar werk uitstraalt, is de ruimtebepaling: de figuren lijken te zweven in niet nader gedefinieerde ruimten. De aanduiding van maan en sterren, de contouren van de aardbol of horizon wekken vaak associaties met het heelal. Soms is er sprake van een surrealistisch aandoend landschap - koel en verlaten - waarin de figuren aan hun lot zijn overgelaten.