herman de vries spelt zijn naam opzettelijk zonder hoofdletters om hiërarchieën te vermijden. Hij begint in de tweede helft van de jaren vijftig met 'informele' schilderijen in witte, grijze en zwarte tonen. Deze rulle, voorstellingsloze werken kunnen worden gerekend tot de materieschilderkunst. Rond 1960 werkt de vries enkel nog met witte verf. Zijn vroege werk staat daarmee dicht bij de Informele kunst uit dezelfde periode. In 1961 richt de vries samen met Henk Peeters en Armando de NUL-groep op en hij is betrokken bij de oprichting van het tijdschrift Revue Nul=0. Vanaf dat moment maakt hij witte, 'lege' schilderijen en structuurreliëfs waarin vorm en voorstelling geen rol spelen. Het gebruik van toeval als ordeningsprincipe komt tot uitdrukking in werken met willekeurig (random) geplaatste blokken, letters, cijfers , stippen en abstracte vormen.
Vanuit de Nulgroep begint herman de vries in de jaren zestig te experimenteren met het boek als beeldend middel. In 1962 verschijnt zijn geheel blanco boek Wit in vijf exemplaren, dat in 1967 in een grotere oplage wordt herdrukt. Afgezien van de omslag en de titelpagina, bestaat het boek enkel uit onbedrukte bladzijden. Vorm en inhoud van het boek zijn één geworden. In zijn boek Noise uit 1974 begeeft herman de vries zich op het terrein van de concrete poëzie door het onderzoeken van de ruimtelijke mogelijkheden van taal. De bladzijden in dit boek bevatten elk een aantal woorden in het Engels of Hindi', die in abstracte composities zijn gegoten. Vanaf 1969 gaat hij zich geheel wijden aan het kunstenaarsschap en zegt hij zijn baan bij het Instituut voor Toegepast Biologisch Onderzoek op. In zijn werk komt zijn voorliefde voor de biologie wel terug: de plantenwereld is het thema van zijn beeldend werk.
Afbeeldingen van dit object mogen niet worden gedownload. Het auteursrecht van dit object berust niet bij Rijksmuseum Twenthe. Voor meer informatie kunt u contact opnemen.