Jan Ekels de Jonge sterft al op 34-jarige leeftijd en laat slechts een klein oeuvre na dat weinig bekendheid geniet. Desondanks vergelijken sommige kunsthistorici begin 20ste eeuw zijn werk met dat van Johannes Vermeer, vanwege de meesterlijke lichtbehandeling en zorgvuldig geordende composities.
In dit kleine paneeltje is een jongeman weergegeven die zijn ganzenveer bijsnijdt. In tegenstelling tot Ekels’ andere werk ligt de nadruk hier niet zozeer op de werking van het licht. Alle aandacht is gevestigd op de jongen en hoe hij is verzonken in zijn handeling. Hij zit een beetje onderuit gezakt en zijn ogen zijn bijna dichtgeslagen, maar toch lijkt er sprake van diepe concentratie. De kijker zit zeer dicht op het gebeuren, wat de voorstelling een intiem karakter geeft.
De penversnijdende man is een populair thema in de 17de-eeuwse genreschilderkunst, waarin alledaagse taferelen centraal staan. De handeling van het bijsnijden is ook een metafoor voor het ‘oefenen’ van het verstand, dat ongeschoold geen waarde heeft, zoals een onversneden pen onbruikbaar is. In de 18de eeuw is er aanvankelijk weinig aandacht voor genrestukken en Ekels is met zijn binnenhuistaferelen een van de eersten die zich er weer aan wagen. Maar in tegenstelling tot de schilderijen van zijn tijdgenoten heeft dit werk een psychologische dimensie, waardoor het alledaagse naar een hoger niveau wordt getild.