Dit winterlandschap van Pieter Brueghel de Jonge is gebaseerd op een schilderij uit 1565 van zijn vader Pieter Bruegel de Oude (wiens naam wordt gespeld zonder h). De jonge Brueghel is vooral bekend om zijn vele kopieën en
varianten naar werk van zijn vader. Nu vinden we het maken van kopieën getuigen van weinig originaliteit, maar in de 16de en 17de eeuw dacht men daar heel anders over. Goede kopieën van schilderijen werden zeer gewaardeerd. De jonge Pieter was in zijn tijd de grootste en beste producent van betaalbare kopieën van zijn vaders werk.
Deze voorstelling met vogelval moet een populair thema zijn geweest, want er zijn maar liefst 127 versies van bekend, waarvan Pieter Brueghel de Jonge er zo’n zestig schilderde. Zijn versies hebben onderling kleine verschillen: de kleuren variëren en in een enkel geval is een Bijbelse scène aan de voorstelling toegevoegd. Dit laatste gebeurde vaak op verzoek van een opdrachtgever.
Op het eerste gezicht lijkt dit winterlandschap vrolijk ijstafereeltje, maar wie goed kijkt ziet dat er meer aan de hand is. De vogelval, hier rechtsonder in het schilderij afgebeeld, refereert aan de onzekerheden van het bestaan. De vogels die zich door het gestrooide graan onder de schuine plank hebben laten lokken, zijn hun leven niet zeker. Elk moment kan de stok onder de plank met een koordje worden weggetrokken. Ook het wak op de voorgrond herinnert aan ongeluk en gevaar. En de raven op de boomtakken waarschuwen voor de dood.